Onbewust hebben evolutionaire factoren meer invloed op onze manier van denken dan we ons er bewust van zijn. Zo hebben we, vanuit evolutionair standpunt, automatisch meer oog voor negatieve dan voor positieve zaken in onze omgeving. Maar hoe komt dat? En kan je daar iets aan doen?
Wanneer je een compliment krijgt of je een doel bereikt waar je voor gewerkt hebt, voel je je op dat moment goed en blij. Toch, al snel ben je weer bezig met een volgend doel en word je opgeslokt door je omgeving, gedachten en gevoelens. Bij een negatieve gebeurtenis lijkt de ervaring ervan meer binnen te komen. Je kan het lijden dat de situatie met zich meebrengt soms fysiek voelen. Op de een of andere manier blijft dit beter hangen in je geheugen. Hierdoor kan het lijken alsof je meer negatieve dan positieve herinneringen hebt. Betekent dit dat je daadwerkelijk meer negatieve dan positieve ervaringen doorgemaakt hebt?
Wetenschappelijk onderzoek toont dat onze geest automatisch de omgeving scant op negatieve informatie. Deze wordt een stuk sneller verwerkt en opgeslagen in onze hersenen dan positieve info. Evolutionair gezien heeft dit te maken met zelfbescherming en overleving: hoe sneller je gevaar detecteert, hoe sneller je kan reageren om te overleven. Stel dat je in het bos aan het wandelen bent en iets verderop een gebogen voorwerp op de grond ziet liggen. Mocht het een giftige slang zijn, is het des te beter dat je brein plots alarm slaat (je amygdala om precies te zijn) zodat je lichaam in actie kan komen. Wanneer je je tegenstander goed aankan, ga je dan wellicht vechten (bijvoorbeeld de discussie aangaan met een collega die je aanvalt wat betreft je functioneren op het werk). Schat je in dat je mogelijk kan verliezen of danig schade oplopen (met een slang ga je bijvoorbeeld niet vechten, bij je baas bijt je misschien ook al eerder op je tanden in plaats van volop je mening te gaan spuien), worden vluchten of bevriezen/verlammen een optie. Is het gebogen voorwerp een touw, dan moet je wellicht eerst even bekomen van de schok die je emotioneel en lichamelijk gevoeld hebt toen je in eerste instantie meende dat je een slang zag. Daarna voel je dat je lichaam terug in rusttoestand keert en kan je er misschien zelfs om lachen.
Het is gelukkig niet zo dat we zomaar hoeven te berusten in de voorliefde van onze geest voor negatieve input. Je kan je brein trainen om meer positieve informatie op te slaan dan het nu doet.
- Sta elke dag sta bij één positieve of aangename gebeurtenis die je die dag ervaren hebt.
- Probeer je terug voor de geest te halen hoe dat precies voelde. Wat het met je lichaam deed. Welke emoties precies naar boven kwam.
- Door langer stil te staan bij de ervaring van positieve gebeurtenissen, hoe het voelde en welke gewaarwordingen hierbij aanwezig waren, gaan je hersenen deze gebeurtenissen beter verwerken en opslaan.
- Een dagboekje met positieve gebeurtenissen is interessant om bij te houden en regelmatig eens in terug te bladeren. Je zal verrast zijn hoeveel dingen je ondertussen alweer vergeten bent. Het doet je mogelijk beseffen dat een moeilijke periode toch niet ‘helemaal slecht’ was. Zelfs in uitdagende, heftige tijden zijn er ook mooie momenten, hoe klein ook.
- Het gaat er niet om de negatieve gebeurtenissen in je leven te minimaliseren of te negeren. Het gaat er wél om om daarnaast ook oog te hebben voor de positieve momenten, die er sowieso altijd zijn ook al denk jij van niet.
Bron:
Hanson, R. (2012). Boeddha’s brein. Utrecht: Ten Have.