Stress op het werk, iedereen krijgt hier van tijd tot tijd wel mee te maken. Een bepaalde mate van stress is gezond, want zet je net aan tot presteren en het verleggen van je grenzen. Toch kan een teveel aan stress op een gegeven moment ongezond en zelfs beschadigend worden. Je kan overbelast en zelfs opgebrand geraken in je job. Maar wanneer spreek je nu precies van een burn-out? En hoe kan je jezelf hiertegen wapenen, of, als je er middenin zit, hier terug van herstellen?
Je hoort regelmatig mensen klagen over de stijgende werkdruk, minder tijd om je baan kwalitatief nog goed uit te voeren, het gebrek aan empathie van hogerhand (leidinggevenden, management, directie), de toenemende administratieve rompslomp en de groeiende focus op het behalen van cijfers. Zeker mensen die erg geëngageerd en bevlogen zijn wat betreft hun werk, zijn degenen die hier extra veel last van hebben. Als je erg betrokken bent bij je werk, kan je de problemen op de werkvloer nu eenmaal moeilijker loslaten.
Laten we eerst en vooral eens stilstaan bij de vraag wanneer stress ongezond wordt. Stress hoeft niet altijd “slecht” te zijn. Het heeft doorgaans een negatieve connotatie maar kan eigenlijk ook een positieve uitwerking op je hebben. Een gezonde dosis stress doet je bijvoorbeeld beter presteren op een examen. Een teveel aan stress gaat je dan weer eerder blokkeren (denk maar aan faalangst, black-outs, …). De naderende deadline van een opdracht doet je plots in gang schieten en de stress hierbij zet je brein aan tot actie. Waar je eerst niet verder geraakte met een opdracht, kan de adrenaline van de naderende deadline net erg inspirerend werken. De deadline van een opdracht waarbij je te veel hooi op je vork genomen hebt, kan dan weer averechts werken en je geest helemaal blank maken. Er komt te veel op je af, je wilt het misschien te goed doen. Vervolgens raak je overprikkeld en merk je dat je amper nog functioneert. Stress is ongezond wanneer je voelt dat lichaam en geest in overdrive gaan en je hierna niet voldoende tijd neemt om van deze overbelasting te herstellen. Je hebt nu eenmaal afwisseling van activiteit en rust nodig. Soms ben je echter zo gedreven of heb je het zo druk, dat je maar blijft doorgaan. En omdat “blijven doorgaan” “wel lukt”, wordt het steeds meer een gewoonte. Je gaat steeds minder goed de signalen van overbelasting herkennen omdat je ze systematisch leert negeren. “Niet flauw doen,” denk je misschien. “Dit doen we er nog even bij en dan is het klaar.” Op korte termijn krijg je uiteraard veel gedaan, maar de gevolgen op lange termijn dien je ook te overzien. Zo loop je steeds meer kans om minder plezier te ervaren in je werk, je slaapt minder goed, bent misschien prikkelbaarder, vlakt emotioneel meer af en voelt je steeds meer als een zombie op automatische piloot en raakt uiteindelijk, als dit jarenlang zo doorgaat, opgebrand.
Wanneer spreek je nu eigenlijk van een burn-out? Tegenwoordig wordt deze term nogal gemakkelijk in de mond genomen. Toch kan je niet zomaar van een burn-out spreken. Een tijdelijke toestand van overbelasting, wanneer het je dus even te veel wordt op de werkvloer, is het bijvoorbeeld niet. Ook is het niet hetzelfde als workaholisme (werkverslaving), wat wel vaak gedacht wordt. In mijn boek “Burn-out bij hulpverleners” ga ik trouwens uitgebreid in op de definitie van een burn-out en hoe je dit kan onderscheiden van onder andere workaholisme, depressie en overspannenheid. Maar dus, wat is dat nu eigenlijk, opgebrand zijn? Een burn-out is het eindstadium van een jarenlange uitputtingsslag. Typisch hierbij zijn emotioneel en fysiek helemaal “op” zijn (denk maar aan op zondag al tranen in de ogen krijgen bij de gedachte dat je de dag erna terug dient te gaan werken), je steeds meer vervreemd voelen van anderen op de werkvloer, een groeiend sarcasme richting alles wat werkgerelateerd is en het steeds meer twijfelen aan je capaciteiten en prestaties op het werk. Hoezeer je ook je best doet, je voelt dat je steeds meer grip op je prestaties verliest en dat maakt je bang. Je gaat dan nog meer je best doen, maar dat werkt averechts want het kost je steeds meer moeite om je baan nog naar behoren uit te voeren. Stilaan word je wanhopig en ga je aan jezelf twijfelen. “Wat is er in godsnaam met mij aan de hand?” vraag je je misschien af.
Ook al voel je je goed op je werk en “lukt het allemaal nog wel”, toch is het zinvol om ook preventief te werken rond het voorkomen van een burn-out. Tips hierbij zijn onder andere voldoende evenwicht proberen te bewaren tussen je werk en je privéleven, de klik te maken als je van het werk naar huis vertrekt (zie ook de eerdere blogpost “De klik”) en tijdig je grenzen aan te geven thuis en naar je collega’s en leidinggevende toe (zie ook de eerdere blogpost “Hoe zeg je vaker nee?”). Omdat het bij een burn-out om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat tussen werknemer en werkgever, is het ook belangrijk dat er op termijn zaken veranderen op de werkvloer. Denk maar een meer flexibiliteit wat betreft verlofregeling (om het werk beter af te stemmen op je gezinsleven), bijscholings- en doorgroeimogelijkheden, meer autonomie en de ruimte om als werknemer zelf ook je zegje te kunnen doen. De mythe van de “zwakke werknemer die het werk niet meer aankan” kan dus echt wel doorprikt worden. Een burn-out treft vaak net de bevlogen, enthousiaste werknemer die er keihard voor gaat maar daardoor net ook meer moeite heeft met problematische toestanden op het werk.
Eens je in een burn-out beland bent, is het echt wel mogelijk om hier terug uit te geraken. Let wel, je gaat oude patronen dienen te doorbreken en meer leren investeren in zelfzorg. Geef jezelf hiervoor voldoende tijd. Het is een jarenlang proces dat je tot deze toestand gedreven heeft, wat maakt dat je dit niet zomaar in een vingerknip kan overwinnen. Stap voor stap ga je jezelf weer terugvinden en je prioriteiten helder krijgen. Wat is nu echt belangrijk voor jou in het leven? En wat zijn je drijfveren, in het leven en op de werkvloer? Wat doet je ogen blinken? In therapie gaan bij een psycholoog gespecialiseerd in burn-out kan je vooruit helpen. Immers, ieder heeft zijn blinde vlekken wanneer het gaat om het kijken naar de eigen situatie. In geval van een burn-out kan een objectieve kijk van buitenaf je op bepaalde valkuilen wijzen. Durf die hulp van buitenaf ook aan te nemen, ook al is dat niet gemakkelijk voor jou of ben je dat absoluut niet gewend (zie ook “Waarom om hulp vragen zo moeilijk is”). Je hebt misschien tot nu toe altijd je plan kunnen trekken in je eentje, altijd alles steeds zelf opgelost maar je kan niet alles in je eentje doen en dat hoeft ook niet. Soms is het gewoon OK om hulp te vragen of te aanvaarden en samen uit de put te klauteren.
Vanaf dinsdag 22 september is mijn nieuw boek “Burn-out bij hulpverleners” verkrijgbaar. Je kan het onder andere bestellen via Uitgeverij Acco of verkrijgen bij de Standaard Boekhandel. Je vindt hierin uitgebreide informatie terug over wat een burn-out nu wel en niet is, welke factoren ertoe bijdragen, hoe je een burn-out kan voorkomen en, als je er dan toch middenin zit, wat je eraan kan doen om er terug uit te geraken. Hierbij wordt ook aandacht gegeven aan terugvalpreventie.
Met voorwoord van prof. Frederik Anseel, Hoogleraar Arbeidspsychologie Universiteit Gent.





