Compassion fatigue of compassiemoeheid: het is een term die steeds vaker opduikt in hulpverlenersland. Voorheen voelde je je enorm betrokken bij de mensen aan wie je zorg verleent. Dan merk je plots dat het je te veel wordt; je begint je aan hen te ergeren of hun zorgen lijken je steeds meer onverschillig te laten. Stiekem voel je je schuldig, maar of je wilt of niet, het lukt je niet om nog met deze mensen mee te leven. Het is er gewoon te veel aan. Als je dit bij jezelf herkent, weet dan dat je zeker niet de enige hulpverlener bent die hier last van heeft. Wel is het nog steeds een enorm taboe om hier samen met collega’s over te praten.
Als hulpverlener heb je misschien net voor deze baan gekozen omdat je een betrokken en zorgzaam iemand bent. Je springt graag in de bres voor anderen en voelt je er goed bij om op de werkvloer mensen te ondersteunen die jouw zorg nodig hebben. Werken als hulpverlener betekent ook veel geven, zowel geven aan als geven om mensen. Op zich is hier niets mis mee, zeker niet als dit in je natuur ligt. Maar waar ligt de grens? Vanaf wanneer wordt geven te veel en vergeet je jezelf hierbij zodanig, dat geven schadelijk voor je wordt?
Compassion fatigue of compassiemoeheid is het emotioneel en fysiek “op” zijn omdat je gedurende lange tijd te veel hebt meegeleefd met je patiënten, ten koste van de eigen grenzen. Je hebt telkens weer zoveel gegeven aan anderen, zonder de eigen grenzen te bewaken, dat je het nu gewoon niet meer kan opbrengen. Je bent gewoon te moe om je nog in de gedachtengang van anderen te verplaatsen. Het gaat er hier niet om dat mededogen voor anderen an sich je te veel is, maar om het je blijven inzetten voor en meeleven met anderen zonder hierbij rekening te houden met je eigen emoties, je eigen normen en waarden, je eigen grenzen. Je bent zodanig gefocust geweest op anderen, jezelf hierbij vergetend, dat je op een gegeven moment de voeling met je eigen emoties kwijt bent. Het lukt niet meer om te geven aan / geven om anderen, omdat je nu in eerste instantie terug dringend voor jezelf dient te gaan zorgen.
Het is een kwestie van niet meer kunnen meeleven, niet zozeer van niet meer willen. Stiekem voel je je schuldig, maar je ergert je mogelijk ook aan patiënten. Zeker wanneer ze extra zorg nodig hebben, aandachtvragend zijn of het je moeilijk maken, wordt hun gedrag je al snel te veel. Misschien merk je dat je cynisch wordt en verbitterd en steeds meer denkt “Die mensen zijn toch niet helpen, waar doe ik de moeite nog voor?!”. Mogelijk merken je patiënten ook dat je steeds meer afstand neemt, waar ze dan negatief op gaan reageren wat jou nog meer afstand van hen doet nemen. Als je niet oplet, beland je hierdoor in een vicieuze cirkel van onverschilligheid, irritatie en daarnaast een steeds groter wordend schuldgevoel (“wat voor iemand ben ik geworden dat ik zo over mijn patiënten begin te denken?!”).
Om even duidelijk te maken: je dient eerst erg betrokken geweest te zijn om daarna compassiemoeheid te kunnen vertonen. Compassie fatigue is dus niet zozeer iets wat je kan zeggen van iemand die gewoon niet zo goed is in het aanvoelen van en meeleven met anderen. Het moet er eerst geweest zijn (en verdwenen zijn) om van compassiemoeheid te kunnen praten.
Net zoals burn-out was compassion fatigue al jarenlang een bekend fenomeen onder hulpverleners, zonder dat hier echt een term voor bestond. Door er de term compassiemoeheid op te plakken, voelen heel wat hulpverleners zich erkend in iets dat op veel werkplaatsen in de lucht hangt, maar wat moeilijk onderling bespreekbaar is.
Tips om om te gaan met compassion fatigue:
- Durf voor jezelf te erkennen dat het hier daadwerkelijk om compassiemoeheid gaat. Als je weet waar je precies last van hebt, is dat de eerste stap om er vervolgens iets mee te kunnen doen.
- Ga na op welke vlakken je jezelf mogelijk verwaarloosd hebt als persoon, in je job, en hoe je vanaf nu beter voor jezelf kan zorgen. Bijvoorbeeld door meer af te grenzen, vaker “nee” te zeggen, …
- Ga na in welke mate je risico loopt op een burn-out (bv. door de zelftest in te vullen in het boek “Burn-out bij hulpverleners”).
- Wees niet te streng voor jezelf. Dat je in deze toestand beland bent, is omdat je net te veel bent blijven geven, ten koste van jezelf. Niet omdat je niet wilde of niet genoeg je best deed. Je deed net misschien te zeer je best. Probeer gevoelens als schuld en schaamte wel de ruimte te geven, maar laat ze niet overheersen. Compassion fatigue heeft immers niets met egoïsme of nalatigheid te maken.
- Geef jezelf voldoende tijd om te bekomen en terug tot jezelf te komen. Laat dat medeleven naar je patiënten toe vanzelf terugkomen, forceer niets. Zo maak je het jezelf anders alleen maar moeilijker.
- Zorg voor voldoende ontspannende activiteiten. Richt je aandacht op flowactiviteiten niet gerelateerd aan je werk, om er helemaal los van te komen.
- Praat erover. Kan je niet terecht bij collega’s, zoek dan anderen die jou hierin begrijpen.
- Leer (beginnende) compassiemoeheid te zien als een signaal dat je te weinig oog hebt voor je eigen noden. Reageer hierop door systematisch terug meer tijd en zorg voor jezelf in te plannen.
- Ga eventueel in psychotherapie bij een psycholoog om je valkuilen beter te leren kennen en te leren om beter voor jezelf te zorgen.
- Een toestand van compassion fatigue hoeft niet permanent te zijn. Het is zeker een onomkeerbaar proces, mits je terug voldoende tijd voor jezelf neemt en goed voor jezelf zorgt.
Meer lezen over compassion fatigue?
Françoise Mathieu schreef het “The Compassion Fatigue Workbook”. Onder andere verkrijgbaar bij Bol.com. Ook wordt compassiemoeheid beschreven in het boek “Burn-out bij hulpverleners” van Nathalie Cardinaels (Acco, 2015).