Je hebt soms van die ‘lastige’ mensen waar het niet altijd gemakkelijk mee omgaan is. Ze vinden zichzelf he-le-maal geweldig (ogenschijnlijk), kunnen niet goed tegen kritiek, zijn erg zelfingenomen en mogelijk zelfs dominant. Al snel plak je er misschien het etiket ‘narcistisch’ op, hoewel hierbij vermeld dient te worden dat er wel degelijk een groot verschil is tussen iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis en iemand die gewoon vol van zichzelf is. Vooral belangrijk is, hoe ga je om met iemand die, zeg maar, nogal egocentrisch is ingesteld? Zeker als het gaat om een collega of iemand in je naaste kring waar je, of je het nu wilt of niet, toch regelmatig mee dient om te gaan of samen te werken is dat niet meteen een gemakkelijke opgave.
‘Soms’, zei de kikker op een middag tegen de eekhoorn, ‘kwaak ik zo gevoelig dat ik een brok in mijn keel krijg en begin te huilen.’
Hij keek naar de eekhoorn, die bedachtzaam in zijn kopje roerde.
‘Dan ben ik zo ontroerd,’ ging de kikker verder, ‘dat ik wel moet snikken en niet verder kan kwaken.’
Uit: “Het lot van de kikker”, over een zelfingenomen kikker met gebrek aan zelfreflectie die blijft geloven in de schoonheid van zijn kwaken. De overige dieren denken hier anders over. Een mooi en symbolisch dierenverhaal van Toon Tellegen (2013, Querido).
Je hebt zo van die mensen die zichzelf wel erg goed vinden in alles wat ze zeggen of doen. Althans, die indruk geven ze je. Onderliggend kampen zij vaak met heel wat onzekerheid, waar zij zich niet altijd evenzeer van bewust zijn. Je kan hen in de volksmond betitelen als ‘narcisten’, hoewel we in de psychologie en op klinisch vlak die titel niet graag snel gebruiken omdat het (1) beledigend overkomt, (2) vaak wel erg kort door de bocht is om op basis van een aantal trekken meteen zo’n stempel op iemand te plakken en (3) er een groot verschil is tussen egocentrisme / zelfingenomenheid en effectief een narcistische persoonlijkheidsstoornis in klinische zin.
In de DSM V, een naslagwerk dat binnen de psychiatrie gebruikt wordt om diagnoses te stellen, wordt niet meer gesproken van een ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’ (in de vorige editie, bij de DSM IV, was dat wel het geval) maar wordt ‘narcistisch’ gedrag eerder onder het antisociale/psychopathische persoonlijkheidstype ingedeeld. Toen wel gewerkt werd met de term ‘narcistische persoonlijkheidsstoornis’, waren typische kenmerken onder andere een gebrek aan empathie, de sterke nood om bewonderd te worden door anderen en grootheidswaanzin. Maar waar mensen snel iemand als ‘narcist’ bestempelen, is het in de klinische praktijk niet de bedoeling om al te vlug mensen een zwaar etiket op te plakken. Hou er dus rekening mee dat bij iemand narcistische trekken herkennen, hem of haar nog niet tot een ‘klinische’ narcist maakt.
Nu, hoe je het egocentrische gedrag ook betitelt, waar het om gaat is hoe je mensen met narcistische trekken beter kan benaderen. Want etiket of niet, dit soort gedrag is nu eenmaal niet gemakkelijk om mee om te gaan. Iemand die vol van zichzelf is en weinig oog heeft voor de noden van anderen, kan je irriteren, boos maken, onzeker doen voelen of je meelijdend doen zuchten. Wat als je met zo iemand dagelijks te maken krijgt, bijvoorbeeld op de werkvloer? Wat als je met een dergelijk persoon regelmatig dient samen te werken en je merkt dat het contact met hem of haar je wel erg ongelukkig maakt, omdat je nu eenmaal niet goed weet hoe om te gaan met de gevoelens die deze persoon bij je oproept?
Het lastige op de werkvloer is dat iemand met narcistische trekken vaak in eerste instantie erg charismatisch kan zijn en zelfzeker en succesvol overkomt. Dit in combinatie met het gebrek aan empathie / gewetenloos manipuleren maakt net dat deze persoon vaak hogerop geraakt en een leidinggevende functie inneemt. Zulke personen zijn er zodanig van overtuigd dat ze het beter weten dan andere collega’s, dat ze blijven volharden in hun mening en doelen. Hierdoor komen ze vooruit op de werkvloer, soms ten koste van en tot grote irritatie van anderen. Ze liggen al sneller in de clinch met anderen maar zien hier helaas hun eigen aandeel niet in. Ze kijken op anderen neer, respecteren bepaalde grenzen niet en tonen vaak te weinig respect voor de inspanning, ideeën en prestaties van collega’s of ondergeschikten. Wat het lastig maakt is dat dit soort mensen ook de situatie telkens zo weer kunnen verdraaien dat zijzelf vrij zijn van schuld en ‘het echt wel goed bedoelen’, wat de frustratie van de collega’s alleen maar vergroot. Gewoon toegeven ‘goh, nu ben ik inderdaad wel even de mist ingegaan’ zou namelijk al heel wat spanning spontaan doen verdwijnen.
Marie is 25 jaar en pas afgestudeerd in de communicatie. Ze heeft via connecties haar eerste job te pakken. In de eerste werkweek vindt ze dat ze haar collega’s dient in te lichten over haar kwaliteiten, zodat ze haar zeker niet zullen onderschatten. Ze denkt dat het goed is om oudere collega’s meteen te wijzen op dingen die zij beter kunnen aanpakken, want feedback en opbouwende kritiek is toch een frisse wind die je je werk nog beter doet uitvoeren, niet? Dat ze niet wordt opgenomen in het groepje collega’s vindt ze jammer, maar ergens bedenkt ze dat ze misschien zo onder de indruk zijn van haar talenten dat ze zich wat geïntimideerd voelen. Misschien moet ze hen wat meer tijd geven. Met de onzekere collega’s die tegelijkertijd met haar begonnen zijn, kan Marie beter opschieten. Ze werpt zich op als degene die voor hen opkomt en die het allemaal wel eens even zal regelen. Hierdoor krijgt ze steeds meer het gevoel dat ze echt wel goed bezig is, zowel qua werk als qua collegialiteit.
Lander, 47 jaar, heeft sinds kort een nieuwe leidinggevende. Deze man pikt zijn ideeën in en gaat ermee naar de directie alsof hij ze zelf bedacht heeft. Wanneer Lander bepaalde zaken voorzichtig probeert aan te kaarten, die de leidinggevende niet goed aanpakt, reageert deze erg gepikeerd. Het lijkt Lander alsof hij steeds de leidinggevende dient te bewonderen en zich volledig aan zijn manier van werken dient over te geven. Dit voelt als een belediging omdat hij immers al 12 jaar in deze functie werkzaam is en altijd erg veel autonomie gehad heeft. Hij voelt dat hij steeds minder graag naar het werk vertrekt en zich steeds ongelukkiger voelt. Wanneer hij uiteindelijk bij een psycholoog op gesprek gaat, stelt hij de vraag of hij best een andere baan zoekt of dat hij dit maar gewoon moet blijven tolereren. Hij kijkt verbaasd op als de psycholoog hem vraagt of hij geprobeerd heeft om eens anders met deze man om te gaan. Het gaat niet om gelijk hebben of niet, zelfinzicht hebben of niet, maar om te kijken hoe je om kan leren gaan met moeilijke mensen die van zichzelf niet doorhebben dat ze lastig zijn om mee samen te werken. Het is altijd interessant om alleszins te proberen met hen om te gaan, vooraleer je besluit om je baan, die je toch echt wel graag doet (of deed), voorgoed op te zeggen.
Maar hoe doe je dat, omgaan met iemand met narcistische trekken? Hier een aantal tips!
- Eerst en vooral, staar je niet blind op het onrechtvaardige van hoe deze persoon zich gedraagt. Je kan hem of haar nu eenmaal toch niet veranderen. Hij of zij is zoals hij of zij is. Ook al klopt het niet, is het niet OK of niet correct, het is nu eenmaal zo en hij of zij loopt nu eenmaal op de werkvloer rond. Je hebt ermee te leven, ook al vraag je jezelf af wie deze persoon in hemelsnaam aangenomen heeft en, nog erger, waarom deze persoon in loondienst blijft.
- Probeer emotioneel gezien afstand te houden van deze persoon. Blijf afgrenzen en eenzelfde afstand aanhouden.
- Neem opmerkingen van deze persoon niet persoonlijk. Zeker als hij of zij je steeds weer onzeker weet te maken, zie dit als een uitdaging om bij je eigen punt te blijven.
- Blijf niet in discussie gaan met deze persoon. Je strijkt hem of haar alleen maar tegen de haren in en dit maakt het samenwerken des te lastiger.
- Probeer kritiek niet al te openlijk te geven, maar geef er een draai aan. ‘Ik zie dat je heel erg betrokken bent en het is echt fijn dat je zoveel ideeën hebt. Maar zou in deze situatie dit niet beter zijn, voor een keer?’ of ‘Dit is echt wel een goed idee maar als we het nu zo en zo aanpakken, gaat je idee dan niet nog beter tot uiting komen?’
- ‘Leven en laten leven’ is een motto dat kan helpen om af en toe tegen jezelf te zeggen.
- Besef dat je niet de enige bent die moeite heeft met dit soort gedrag. Belangrijk is om jezelf hiertegen te wapenen, zodat het gedrag van de ander je niet onder krijgt.
- Laat het niet te dichtbij komen. Met andere woorden, laat een irritatie om deze collega je hele werksfeer niet verpesten, dat is het niet waard (ook al is dat niet altijd gemakkelijk in de praktijk).
- Probeer de goede intentie te zien in het gedrag van je ‘narcistische’ collega: hij of zij is evenzeer bezig om goed werk af te leveren, jullie willen allebei dat het werk vlot verloopt.
- Hou je voor: je krijgt meer van deze persoon gedaan als je met hem of haar meegaat (al is dat gedeeltelijk) dan als je je loodrecht tegenover hem of haar blijft plaatsen.
- Respecteer de positie van deze persoon, toon dit respect en hou verder de boot af. Probeer je emoties er gewoon te laten zijn, zonder erdoor te worden meegesleurd, en aanvaard dat deze persoon nu eenmaal is zoals hij of zij is. Of jij door dit gedrag meegevoerd wordt, dag na dag, heb je zelf in de hand en is jouw keuze. Hoe hij of zij is, daar kan je niets aan doen.
Niet gemakkelijk dus, omgaan met mensen die sterk op zichzelf gericht zijn, dat is een feit. Maar gewoon al het proberen om beter met dergelijke mensen om te gaan is een uitdaging. Je leert er altijd van bij, al is het dat je beseft dat je meer kan hebben van anderen dan je dacht. Of het kan je net standvastiger maken omdat je leert om te gaan met uitspraken van een ander die jou onzeker maken. En wordt het je met momenten te veel, dan is dat zeker OK. Je bent ook maar gewoon een mens en hoeft geen oeverloos geduld aan de dag te leggen. Maar met bovenstaande tips laat je je ten minste niet te zeer meeslepen en blijf jij aan het stuur, ondanks lastige struikelblokken!
“Het lot van de kikker” – Toon Tellegen (2013, Querido)
ISBN 978 90 214 50346 / NUR 301
Ik had eigenlijk meer een vraag…
Ik heb een begeleider die 2 kinderen heeft en dit gedrag wat in de text staat weldegelijk toont. Zelf ben ik 16 en vind ik het persoonlijk heel moeilijk om met mijn begeleider om te gaan. En ik heb meerdere dingen getolereerd die ze gezegd heeft maar ze heeft mij ook meerdere keren echt geraakt. Ik doe mijn werk echt graag maar ze blijft maar aan de gang al het werk af te kraken en probeerde zich ook altijd overal uit te praten. En zelf ben ik daar helemaal klaar mee, want ze heeft niet gelijk! En als ik haar dan ook nog gelijk ga geven terwijl het niet terecht is vind ik nog het ergste.