Gisteren gaf ik een lezing aan mensen met reuma over omgaan met chronische pijn. Je ziet het niet aan de buitenkant, maar chronische pijn kan je leven behoorlijk gaan beïnvloeden en je wereld klein houden. Je kunt minder, bereikt sneller je grens en bent gewoon moe omdat je lichaamshouding verandert door de pijn (verkramptheid, opgetrokken schouders, …). Hierbij vind je de headlights in het omgaan met pijn. Er wordt ingegaan op hoe je kunt overgaan van overleven met pijn naar leven met pijn.
Pijn is wat degene die pijn heeft, zegt dat het is. En het bestaat telkens als hij zegt dat het bestaat.
McCaffery, 1979
Pijnklachten worden niet altijd serieus genomen en het vraagt vaak allerhande consultaties bij artsen en medische onderzoeken vooraleer je weet wat er nu precies aan de hand is. Maar als je pijn hebt, dan heb je ook gewoon pijn, punt aan de lijn. Laat dat geen discussiepunt meer zijn. Best kijk je van daaruit of het gaat om acute of chronische pijn en hoe je hier zo goed mogelijk mee om kunt leren gaan.
Bij acute pijn gaat het om pijn die rechtstreeks voortkomt uit weefselbeschadiging. Je stoot je hand bijvoorbeeld en voelt meteen een pijnsensatie (au!). Hierbij heb je de weefselbeschadiging op zich (ook wel nociceptie genoemd), de gewaarwording van die beschadiging, hoe dit bij je binnenkomt (je beleving, welke gedachten en gevoelens dit bij je oproept) en het gedrag dat je stelt als reactie op de pijn (schrikken, rustig blijven, …).
Bij chronische pijn ligt het anders en gaan eerder je beleving van en reactie op de pijnsensatie een grote rol spelen. Dit maakt dat bij chronische pijn de context een grote rol speelt, bijvoorbeeld reeds aanwezige vermoeidheid, stress, je lichamelijke toestand, emoties en gedachten, … Wat we zien is dat bij chronische pijn de pijn niet meer rechtstreeks aan de oorspronkelijke weefselbeschadiging gerelateerd is, maar eerder zijn eigen leven gaat leiden.
Je kunt spreken van een pijnpoort die het signaal naar de hersenen wel of niet doorlaat en dus bepaalt of je werkelijk pijn gaat voelen of niet. Weefselbeschadiging of een prikkel in het lichaam worden doorgestuurd via het ruggenmerg naar je brein en passeren steeds de pijnpoort. Stress en vermoeidheid bijvoorbeeld zullen de poort eerder openzetten en de pijnprikkel sneller doorlaten, afleiding zal de poort eerder doen sluiten. Zo kan je bijvoorbeeld op het einde van de dag merken dat je een grote blauwe plek op je knie hebt en je je wellicht ergens gestoten hebt. Omdat je op dat moment druk bezig was en dus afgeleid, was je pijnpoort gesloten en werd de pijnprikkel niet doorgestuurd naar je hersenen. Met andere woorden, je werd je niet gewaar van de pijn en merkt ’s avonds pas dat oei au, dit toch wel een grote blauwe plek is. Andersom kan, wanneer bij hevige stress je pijnpoort wagenwijd openstaat, zelfs een kleine sensatie zorgen voor een pijnprikkel. Blijkt dat hoe langer je last hebt van pijn, hoe meer zich een pijncircuit in je hersenen vormt. Pijn wordt dan sneller getriggerd en je wordt dus ook gevoeliger voor pijn, omdat je hersenen (jammer genoeg) hier beter in getraind worden. Je kunt het vergelijken met een plaat die je vaak draait waarbij de groeven steeds meer ingesleten geraken. Dit maakt dat de pijnprikkel veel sneller de hersenen bereikt.
Al bij al spelen lichaam en geest dus erg op elkaar in. Zeker bij chronische stress kunnen psychologische factoren ervoor zorgen dat de fysieke pijn die reeds aanwezig is, nog versterkt wordt.
Maar los van waarom de pijn zich stelt die je voelt, wat doe je ermee? Hoe ga je hiermee om?
Wanneer de pijn je overweldigt spreek je eerder van “overleven” met pijn. Het lijkt alsof de pijn aan het stuur zit en de weg bepaalt waar jij naartoe gaat. Het is net de bedoeling om zelf chauffeur te blijven met de pijn als (weliswaar ongewenste) medepassagier. Belangrijk in het leren omgaan met pijn is het leren aanvaarden dat pijn nu eenmaal een onderdeel van je leven is geworden… wat niet betekent dat je je dient te laten overweldigen door je pijnklachten. Het betekent wel dat je kan nagaan wat voor jou helpend is om pijn een bepaalde plaats in je leven te geven.
- Pijnklachten zien als je black dog: de metafoor die vaak voor depressie gebruikt wordt (zie ook de eerder post over leven met een black dog) kan hier perfect toegepast worden. Je ziet je pijn als een zwarte hond die steeds naast je loopt, op je bord gaat zitten waardoor je eten niet meer smaakt, die je krampachtig probeert te verstoppen op je werk zodat niemand kan zien dat je hem bij je hebt, die tussen jou en andere mensen in gaat staan op feestjes waardoor je je vervreemd voelt van anderen… In plaats van tegen de black dog te vechten, kan je hem eens over zijn hoofd aaien en zeggen “goed, nu we hier toch samen doorheen moeten, laten we er dan maar het beste van maken”. Je black dog gaat je vreemd aankijken (“wat zeg jij nu?”) maar op termijn kleiner en dus hanteerbaarder worden. Meer controle verkrijgen over je situatie dus… door net de controle los te laten. Paradoxaal genoeg lijkt dit net te werken voor heel wat mensen.
fragment uit het stripverhaal “Leven met een black dog” van Matthew Johnstone (2011)
- Het is zoeken hoe om te gaan met onbegrip vanuit je omgeving. Omdat je pijn niet aan de buitenkant ziet, kunnen mensen al eens ongepast reageren omdat ze niet snappen wat het met je doet. “Je ziet er toch goed uit” zeggen ze dan of je krijgt van je arts te horen dat je met de pijn dient te leren leven… Maar hoe doe je dat? Zeker als je voortdurend met pijnklachten te kampen hebt, kan dat behoorlijk de overhand nemen. Belangrijk is om in jezelf te durven geloven. Als je pijn voelt, heb je pijn. Punt. Je hoeft jezelf niet eindeloos te blijven verantwoorden naar je omgeving toe. Begrijpen ze het niet na een paar keer uitleg te hebben gegeven, laat hen in hun mening en focus je op mensen die meer begrip tonen. Bouw naar mensen die je kwetsen en onzeker maken in het omgaan met je pijnklachten een gezonde afstand in, indien dit mogelijk is.
- Mogelijk ervaar je de natuurlijke neiging om te vechten tegen de pijn die je ervaart. Dit betekent ook vechten tegen de beperkingen van je lichaam. In plaats van je lichaam te blijven overbelasten, is het net de bedoeling om ermee te gaan samenwerken. Doseren en tijdig “nee” zeggen is de boodschap maar in de praktijk is dit niet gemakkelijk. Zie ook de eerdere post “Hoe zeg je vaker nee?” om meer tips te verkrijgen.
- Durf beter voor jezelf te zorgen en voor jezelf te kiezen. Je hebt jezelf misschien steevast al die jaren weggecijferd maar het is niet de bedoeling om te zorgen voor anderen ten koste van jezelf. Laat het een gezond evenwicht zijn waarin je mag klaarstaan voor anderen maar niet meer op een manier waarbij je jezelf schade toebrengt. Het is oké om voor jezelf te zorgen en ook aan je eigen behoeftes te denken. Dit maakt je niet egoïstisch of narcistisch, dit is gewoon gezonde en normale zelfzorg.
- Wat doet je ogen blinken? Richt je niet alleen op je to do’s en verantwoordelijkheden, maar ga ook eens na wat je bloed doet borrelen en je het gevoel geeft dat je leeft. Wat geeft jouw leven schwung?
- Als je vaak richting overbelasting gaat, kan het handig zijn om een activiteitendagboek bij te houden. Zo hou je per uur bij wat je doet en hoeveel pijn je hierbij ervaart van 0-10 (0 = helemaal geen pijn en 10 = zeer veel pijn). Wanneer je dit een tijdje bijhoudt, zie je al snel patronen en hoe het niet spreiden van taken zorgt voor overbelasting.
- Wat zijn jouw emotionele triggers waarbij je extra veel stress ervaart? In welke situaties of bij welke mensen merk je dat je pijn opvallend toeneemt? Zelfkennis helpt om met je pijn om te leren gaan.
- Er zijn heel wat trainingen die je kunt volgen in het leren omgaan met pijn. Denk aan mindfulness (Mindfulness-Based Stress Reduction of de Breathworks-methode), Acceptance and Commitment Therapy en compassietraining (de Mindfulness-Based Compassionate Living training zou ik hier aanraden omdat deze heel wat oefeningen aanreikt waarbij zachtheid naar het lichaam gericht wordt).
- Zoek zelf informatie op over je aandoening en lees wetenschappelijk verantwoorde boeken hierover. Denk bijvoorbeeld aan “Leven met pijn” van Martine Veehof (2010) en “Aandacht voor pijn” van Vidyamala Burch (2010).
- Lotgenotencontact kan erg ondersteunend zijn. Andere mensen met chronische pijn begrijpen perfect wat jij doormaakt. Je begrijpt elkaar met een half woord. Bij jou in de buurt of online kan je op zoek gaan naar lotgenotenverenigingen.
Wat vooral belangrijk is is een actieve houding naar het leven met pijn toe. In plaats van je te laten overweldigen en zomaar mee te gaan in wat voorgeschreven wordt, kun je actief op zoek gaan naar verschillende manieren om je pijn te hanteren. Laat de medische begeleiding en het blijven bewegen dankzij kinesitherapie zeker op de voorgrond staan. Daarnaast zijn er heel wat andere invalshoeken die je kunnen helpen om een bredere waaier aan vaardigheden in huis te halen. Door zelf actiever informatie op te zoeken en methodes uit te proberen, verkrijg je een groter gevoel van controle en ook dat helpt om beter om te kunnen met je pijnklachten. Durf in jezelf te geloven, durf ervoor te gaan en blijf mild voor jezelf. Het blijft een evenwichtsoefening om je weg te vinden in een leven met chronische pijnklachten en dat is alleen maar menselijk.
Referenties
Burch, V. (2010). Aandacht voor pijn. Haarlem: Altamira-Becht.
Johnstone, M. (2011). Leven met een black dog. Leuven/Den Haag: Acco.
Veehof, M., Schreurs, K., Hulsbergen, M., & Bohlmeijer, E. (2010). Leven met pijn. Amsterdam: Boom.





